Over de vrijmetselarij is veel gezegd en geschreven. Er is echter geen auteur die in één zin de vrijmetselarij kan definiëren.
Dit komt doordat het een methode is die door elke vrijmetselaar zelf, op de voor hem werkbare manier, kan worden vormgegeven. Een basisgedachte van de methode is: ”Niemand is gelijk, maar iedereen is gelijkwaardig”.
Twee beschrijvingen die een vingerwijzing geven zijn:
Vrijmetselarij is zeker geen religie maar eerder een levenshouding. Door traditionele symbolen en ritualen ontwikkelt de vrijmetselaar zichzelf en probeert zo antwoorden te geven op vragen van het leven. Dit kan hij doen in een sfeer van vrijheid van denken en van broederschap. Tijdens het samenkomen met mannen uit alle lagen van de bevolking weet hij zich gesteund in zijn zoektocht. Juist omdat die zoektocht hen allen verbindt.
De vrijmetselarij is ook een oefenschool met als doel de morele verheffing van haar leden, om zo in dienst te kunnen staan van de vorming van het ideaal: de universele broederschap der mensheid. Binnen de orde wordt dit voorgesteld als een tempel waartoe de tempel van Salomo ten zinnebeeld strekt. Vrijmetselaren zien zichzelf symbolisch als een ruwe steen die na intensieve bewerking ingepast kan worden in de tempel der humaniteit.